Bevindingen SPDI bij SZW-onderzoek: afspraken en gebruik RVU

donderdag 30 juni 2022 · Leestijd 3 – 4 minuten

Bij de inspanningen ter bevordering van duurzame inzetbaarheid en de ruimte voor eerder uittreden voorziet de Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) in een duidelijke behoefte. Dit concludeert SPDI op basis van onderzoek dat het ministerie van SZW heeft laten verrichten. Ongeveer de helft van de recente aanvragen voor MDIEU-subsidie combineert activiteiten voor duurzame inzetbaarheid met een regeling voor eerder uittreden. Ook gaat in dit onderdeel het meeste subsidiegeld zitten.

Het kabinet publiceerde het onderzoek op 20 mei bij een Kamerbrief over de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) en de tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor RVU’s. Deze regelingen bieden werkgevers en werknemers ruimte om afspraken te maken over duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden. Sectoren die MDIEU-subsidie aanvragen, kunnen zelf kiezen of ze alleen aan de slag gaan met duurzame inzetbaarheid of dit combineren met een RVU-regeling. Deze laatste mogelijkheid is bedoeld voor werknemers die het niet volhouden om gezond door te werken tot hun pensioen. Bijvoorbeeld vanwege de zwaarte van het werk, of omdat er in het verleden onvoldoende is geïnvesteerd in hun duurzame inzetbaarheid.

RVU beslaat twee derde van het aangevraagde subsidiebedrag

Onderzoek naar het tweede aanvraagtijdvak voor MDIEU-subsidie maakt duidelijk dat de RVU een belangrijke rol speelt in de activiteiten die sectoren ontwikkelen. In dit tijdvak ontving het ministerie van SZW 40 subsidieaanvragen voor activiteitenplannen voor MDIEU-subsidie. In totaal is er € 140 miljoen euro subsidie aangevraagd. 18 sectoren combineerden in hun aanvraag activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid met de RVU. De overige 22 sectoren richten zich uitsluitend op duurzame inzetbaarheid. Uitgedrukt in het aangevraagde subsidiebudget is het belang van de RVU nog duidelijker. Activiteiten voor duurzame inzetbaarheid beslaan grofweg een derde van het totale aangevraagde subsidiebedrag, twee derde is aangevraagd voor eerder uittreden.

Steeds meer cao’s bevatten een RVU-afspraak

De RVU vindt ook steeds vaker zijn weg naar cao-afspraken. Was eind maart 2021 nog voor 27% van alle werknemers die onder een cao vallen een cao-afspraak over een RVU gemaakt, eind december 2021 was dat al opgelopen naar 43%. Dit laatste percentage komt neer op in totaal ongeveer 2,5 miljoen werknemers. Voor ruim driekwart (76%) van deze werknemers was de afspraak al omgezet in een uitgewerkte regeling en in bijna alle gevallen is die regeling ook al gestart. Wel mikken de cao-partijen bij hun RVU in de praktijk meestal op een specifieke groep werknemers die langdurig zwaar werk heeft verricht. Dit doen ze dan op basis van bepaalde functies die als zwaar worden ervaren en/of een bepaald aantal dienstjaren. Regelingen voor álle oudere werknemers komen veel minder voor.

Financiële haalbaarheid is voor werknemer de crux

Het ministerie van SZW heeft mede op verzoek van de Tweede Kamer ook onderzoek laten doen naar het wel en niet gebruiken van de RVU door werknemers. Respondenten die wél deelnemen aan de RVU geven aan dat een combinatie van gezondheidsproblemen en als zwaar ervaren werk hierbij de doorslag gaven. Ook verminderd werkplezier, een lang arbeidsverleden en verwachtingen over de pensioenleeftijd spelen een rol. Een voor de hand liggende randvoorwaarde is financiële haalbaarheid. Mogelijkheden die hier aan bijdragen zijn bijvoorbeeld (het naar voren kunnen halen van) een goed pensioen, een partner met inkomen of een financiële bijdrage van de werkgever. Werknemers die níet deelnemen aan de RVU geven vaak aan dat in hun beslissing om door te werken financiële overwegingen een hoofdrol spelen.

Lees de volledige Kamerbrief

Deel deze pagina via: