skip to main content
  • Home
  • Sector-Bedrijf-Sector: verbindende aanpak voor duurzame inzetbaarheid

Veel sectoren merken hoe lastig het kan zijn om bij duurzame inzetbaarheid vooruitgang te boeken. Het is vaak niet eenvoudig om op sectorniveau te achterhalen waar werkgevers en werknemers precies behoefte aan hebben. En dus ook niet om hier met een passend sectoraal aanbod op in te spelen. Met de Sector-Bedrijf-Sector aanpak van SPDI kom je los van de tekentafel door je te laten voeden door de praktijk in pilotbedrijven. Door direct contact met de stakeholders in deze bedrijven ontdek je waar de sectorale ambities stuiten op knelpunten en uitdagingen. Zo vind je al verkennend, ontwikkelend en experimenterend uit wat het probleem áchter het probleem is. En hoe je werkgevers en werknemers in je sector het beste kunt helpen om hier werkende oplossingen voor te bedenken.

Zo werkt het: de aanpak in een notendop

De beste route naar sectoraal maatwerk

Je laten voeden door de praktijk is dé manier om tot sectoraal maatwerk te komen. Dat is geen overbodige luxe. Want als het op duurzame inzetbaarheid aankomt, heeft iedere sector en ieder bedrijf zijn eigen problematiek. Bovendien bestaat deze vrijwel nooit uit één enkele uitdaging: je kunt eerder een samenspel van knelpunten verwachten. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat je vertrekt met de ambitie om zwaar werk aan te pakken, en na analyse van de oorzaken ontdekt dat je naast  verlichtende maatregelen ook aan de slag moet met leren, opleiden en loopbaan. Of dat structurele vooruitgang bij ontwikkelen of gezondheid blijkt af te hangen van de kwaliteit van de arbeidsverhoudingen.

Hoe voeding door de praktijk je verder brengt: drie voorbeelden

  1. Versterking eigen regie: veel sectoren en bedrijven stimuleren een leercultuur door een platform met opleidingen te ontwikkelen. Het aantal gebruikers valt helaas nogal eens tegen. Direct contact met de stakeholders in pilotbedrijven kan je helpen te achterhalen wat hier de reden voor is. Een veel voorkomende ervaring is dat medewerkers worstelen met de eigen regie die van hen wordt verwacht. De situatie verbetert als leidinggevenden meer begeleiding, ruimte en informatie bieden. Hoe gaat het werk in de toekomst veranderen, wat voor eisen stelt dit aan medewerkers, welke keuzes kunnen zij maken en wat leveren die op? Op basis van de opgedane inzichten kunnen bedrijven en sector afstemmen hoe zij leidinggevenden hier gerichter bij willen ondersteunen.
  2. Van vitaliteitsbeleid naar gezondheidsbeleid: tal van bedrijven bevorderen duurzame inzetbaarheid door medewerkers te ondersteunen bij het behoud van een goede gezondheid. Dit leidt tot allerlei voorzieningen op het gebied van leefstijl. Maar wil je voorkomen dat medewerkers gezondheidsklachten ontwikkelen, dan moet je in de eerste plaats kijken naar de werkplek en het werkproces. Als werkgevers en medewerkers in gesprek gaan, blijken er vaak aanzienlijke knelpunten te zijn op het gebied van bijvoorbeeld werkdruk, arbeidstijden, lichamelijke belasting of gevaarlijke stoffen. Pilots in bedrijven kunnen een sector helpen om verbeterpunten in beeld te brengen en een noodzakelijke focusverschuiving te realiseren.
  3. Meersporenaanpak zwaar werk: veel sectoren willen aan de slag met zwaar werk, bijvoorbeeld met het oog op MDIEU-subsidie voor RVU-regelingen van medewerkers die eerder stoppen met werken. De vraag is dan wat de inzet moet zijn. Kan (en moet) het zware werk lichter, zijn er alternatieven of kan de sector beter inzetten op tijdige begeleiding naar ander werk? Contact zoeken met de stakeholders in pilotbedrijven helpt werkgevers en werknemers samen te analyseren wat het werk precies zwaar maakt, in hoeverre dit te voorkomen is en wat er nodig is bij werk dat (nog) niet lichter te maken is. Dus in de praktijk is vaak een meersporenaanpak op sector- en bedrijfsniveau noodzakelijk om aan de ene kant te voldoen aan de Arbowet en aan de andere kant tijdig loopbaanstappen te zetten.